Post-mortem hersenweefselonderzoek: welke celdood factoren zijn betrokken bij celverlies in de ziekte van Parkinson?

Studie: Post-mortem hersenweefselonderzoek: welke celdood factoren zijn betrokken bij celverlies in de ziekte van Parkinson? 

Onderzoeker: dr. Anke Dijkstra (UvA) 

Looptijd: 2 jaar 

Subsidie: € 50.000,00 

Dr. Anke Dijkstra

Wat is het doel van het onderzoek?

“Ik bestudeer al sinds mijn promotieonderzoek de substantia nigra, het gebied in de hersenstam dat gelinkt is aan de bewegingssymptomen van de ziekte van Parkinson. Hierin zitten verschillende typen cellen die dopamine aanmaken die wel op elkaar lijken maar toch nét anders zijn – qua eiwitten en waarschijnlijk ook met kleine verschillen in functie. We zoeken naar factoren die de celdood aansturen, en – dat is nieuw – dat doen we ook in post-mortem hersenweefsel. Sinds kort zijn er nieuwe technieken beschikbaar waardoor we glaasjes met cellen op hele hoge resolutie kunnen inscannen. Tien jaar geleden kostte het drie dagen om cellen handmatig achter een microscoop te tellen, ingezoomd, vlakje voor vlakje. We kunnen nu pijlsnel data genereren, dus ook meer donoren analyseren. Nu zijn ze binnen twee uur geteld, met een daarvoor getraind programma.  

We zoeken in de verschillende types cellen naar een celdoodeiwit dat niet in andere groepen cellen zit. Het identificeren van die kwetsbare gebieden en welke celdood factoren daarbij betrokken zijn, is het ideale eindpunt van deze studie. Verder onderzoek kan dan proberen de celdood te stoppen of af te remmen, door aan te grijpen op deze celdood factoren.” 

Waarom is het onderzoek nodig?

“Na dit onderzoek hebben we een veel beter technologisch en inhoudelijk overzicht van celdood factoren in het humane brein. Vinden we die celdood factoren in de kwetsbare cellen van de substantia nigra? Dan hebben we een concreet aanknopingspunt om celdood in de ziekte van Parkinson daadwerkelijk te remmen.” 

Waarom is fundamenteel onderzoek zo belangrijk?

Fundamenteel onderzoek is onmisbaar: het geeft ons de informatie die we hard nodig hebben om een oplossing voor parkinson te kunnen vinden. Belangrijk hierbij is om de onderzoeksbevindingen relevant te maken voor de patiënt. Is een specifiek eiwit aanwezig in de gebieden die we onderzoeken? Kunnen we een aangrijpingspunt aandragen om de ziekte te stoppen? Dat moeten we goed in kaart brengen om fundamenteel onderzoek concreet bruikbaar te maken voor de kliniek en de patiënt.” 

Welke ontwikkelingen verwacht je rond parkinsononderzoek?

“Vanuit mijn onderzoekslijn gedacht, wordt het belangrijk om het over neuronale populaties – verschillende celgroepen binnen een structuur – te hebben. Humaan weefsel bevat veel meer subpopulaties van cellen vergeleken met modelsystemen. Het is belangrijk om de cellen te identificeren die als eerste ziek worden, zodat we het model zo goed mogelijk kunnen aanpassen. Verder kijken we in mijn onderzoek ook naar ziektes waarbij de substantia nigra niet is aangedaan, zoals de ziekte van Alzheimer. We nemen andere ziektebeelden mee om het contrast met de ziekte van Parkinson duidelijk te krijgen. Zo kunnen we de specifieke mechanismen achter de ziekte van Parkinson ontrafelen, en achterhalen of het een regio- of ziektespecifiek proces betreft.” 

Deel dit artikel